De hoeve was in gebruik als boerenbedrijf. Na het overlijden van de eigenaar is de boerderij in 1854 gesplitst in een zuidelijk deel en een noordelijk deel. Het zuidelijke deel ging naar één zoon en het noordelijk deel naar de andere zoon. De omliggende weilanden (tot aan de Plaatweg) behoorden in die tijd nog bij de hoeve en werden ook verdeeld.
De grens werd in 1854 dwars door het woonhuis getrokken (van voor naar achter). Dat bestond toen nog alleen uit het voorste (hoge) deel. Later hebben de broers het pand groter gemaakt door het naar achteren uit te breiden. Bepaalde oorspronkelijke buitenmuren zitten daarom nu deels binnen.
Nog later is de hoeve weer in een hand gekomen.
In de jaren zestig van de vorige eeuw is de hoeve aan het boerenbedrijf onttrokken.
Het zuidelijke gedeelte van Limburg werd reeds in de Romeinse tijd grotendeels bewoond.
Na het verdwijnen van de Romeinse overheersing zijn grote delen weer ontvolkt en opnieuw bebost geraakt.
Alleen in de rivier- en beekdalen kan in een aantal gevallen continue bewoning worden aangetoond. De oudste van de huidige nederzettingen zijn in deze dalen ontstaan, hoofdzakelijk gedurende de 8e- tot de 10e- eeuw.
De aanzet voor de ontwikkeling van agrarische nederzettingen in de 11e- tot de 13e eeuw vormde veelal de vestiging van een zogenaamde laathof. Reeds vanaf de vroege middeleeuwen werd het Limburgse grondgebied in hofvorm geëxploiteerd. Daarbij konden twee vormen voorkomen, namelijk de leenhof, waarbij militaire verplichtingen van de leenman ten opzichte van de leenheer de basis vormde en de laathof, waarbij de relatie tussen laat- en grondheer zich voornamelijk beperkte tot het eigendom en gebruik van de grond. In het huidige Limburg zijn enkele tientallen leenhoven bekend geweest en vele honderden laathoven.
Naamgeving
De nederzetting Terziet wordt voor het eerst genoemd in circa 1350 als Rosit en Rosyt. Latere benamingen zijn ‘in resyt’ ‘in der syt’ (1537), ‘Resyt’ (1553) en ‘Rezyt’ (1685). Op de Tranchotkaart uit 1804 (Jean Joseph Tranchot, Franse cartograaf) wordt het ‘Tersit’ en ‘In Reseit’ genoemd en op het kadastrale minuutplan (circa 1830) ‘Reziet’. Deze oude naam Resiet, gaat terug op Rausetum en het Germaanse Rausa dat riet betekent. Resiet, of later Terziet betekent dus rietbos. De naam, heeft – mede gelet op de ligging in een beekdal – waarschijnlijk betrekking op de omstandigheden ten tijde van de ontginning. Aangenomen wordt dat Terziet behoort tot de ontginningsnederzettingen uit de 8e- tot de 10e- eeuw, mogelijk in de omgeving van een laathof. Gezien ligging en omvang zou dat de huidige hoeve de Schever kunnen zijn geweest. Deze hoeve is gelegen aan de Kuttingerweg, op de heuvel boven tHuis aan de Beek.
De ‘overheid’
Terziet maakt deel uit van de uitgestrekte gemeente Wittem. Het grondgebied van Wittem was in de loop der tijd onderdeel van diverse ‘staten’:
- Oorspronkelijk (10e- eeuw) was het een onderdeel van het hertogdom Lotharingen;
- Later (rond het jaar 1100) van het hertogdom Limburg (de kern daarvan lag in het huidige België);
- In de 13e- eeuw (rond 1288, de Slag bij Woeringen) is het opgegaan in het hertogdom Brabant;
- In 1520 werd Wittem door Karel V tot een vrije Rijksheerlijkheid verheven; – In 1732 werd het tezamen met Eys en Slenaken tot een vrije Rijksgraafschap;
- Rond 1771 afscheiding van Slenaken, onderdeel van het Graafschap Wittem;
- Wittem (en daarmee Terziet) werd na eerst door de Fransen als enclave te zijn beheerd, in 1801 bij Frankrijk ingelijfd;
- In 1815 (Nederland en België waren nog één) werd Wittem vervolgens bij de provincie Limburg gevoegd;
- In 1830 sloot Wittem zich bij de Belgische Opstand aan (en was toen dus Belgisch); – In 1839 kwam de gemeente en daarmee Terziet definitief bij Nederland;
- Van 1839 tot 1906 heeft (Nederlands) Limburg nog de status van Hertogdom;
- Pas in 1906 wordt Limburg officieel een Nederlandse provincie.
Ontwikkeling Terziet
Sedert circa 1800 heeft er in Terziet, in tegenstelling tot vele andere dorpen in de omgeving, vrijwel geen uitbreiding of verdichting meer plaatsgevonden. Ook na de Tweede Wereldoorlog zijn vernieuwingen en verdichtingen zeer beperkt gebleven.